Mannelijk emotioneel onvermogen in We Solo Men
Tot gisteren wilde Julidans, het festival voor internationale hedendaagse dans, niet echt uit de startblokken komen. Bij de opening ontbrak een gepast uitgebreide Nachruf, zoals dat in het Duits heet, voor Pina Bausch, die een dag voor de opening was gestorven. Kennelijk vond men dat niet belangrijk genoeg om het flauwe praatje te vervangen over het momenteel bediscussieerde Thorbecke-principe. Gisteren werd dat verzuim enigszins goedgemaakt door het parallelle dansfilmfestival Cinedans, met twee documentaires over Bausch, en indirect ook door de première van We Solo Men van Ann Van den Broek.
In haar nieuwe werk gebruikt de Vlaamse choreografe, op eigenzinnige en eigentijdse manier, typische Bausch-elementen als herhaling, synchrone gebarensequenties en traversie – twee van de zes mannen zijn in werkelijkheid vrouwen, wat in het geval van de geweldige Cecilia Moisio voor velen nog een hele verassing zou zijn. De zes treden op als een soort boy band; één act voor verschillende persoonlijkheden. Onderling hebben ze niet veel contact, alle aandacht wordt op het publiek gericht met bewegingen die de, meest a-synchrone, gebarentaalvertaling zijn van Nick Caves song ‘More News from Nowhere’.
Van den Broek giet een en ander in de minimale choreografische stijl die we intussen van haar kennen, ritmisch, drammerig en dwingend – en dat heeft ze weer geërfd van een andere artistieke voormoeder, Krisztina de Châtel. In solo’s en ensemble worden de voor communicatie bedoelde, maar voor het publiek onbegrijpelijke bewegingen zo lang staccato gerepeteerd dat ze door hun zin- en effectloosheid onwillekeurig een gevoel van deernis beginnen op te wekken. De gang van achter naar voor en vice versa verstrekt nog de indruk van vergeefsheid. Ook in de de door scherpe lichtwisselingen verdeelde choreografie vindt een omslag plaats. Van strak het publiek in turend de aandacht trekken met stoere houdingen verglijdt de tendens naar kwetsbaarder blikken en bewegingen die onzekerheid en onbehaaglijkheid uitdrukken.
Mannen zitten, zo lijkt Van den Broek te zeggen, in een emotioneel onvermogen gevangen. Dat komt verder tot uiting in de beperkte speelruimte die Van den Broek gebruikt voor haar eerste ‘grote-zaalwerk’. De witte dansvloer, onder een rechtlijnig woud van ondersteboven hangende microfoons (ontwerp Niek Kortekaas), neemt misschien een derde in van het totale toneelvlak, maar het staat schitterend in de nieuwe Rabozaal.
We Solo Men is kortom een uitstekend doordacht en uitgewerkt stuk dat de toeschouwer beetpakt en niet meer loslaat. Samen met recente choreografieën Co(te)lette en I SOLO MENT vormt het een sterke trilogie over vrouwen, mannen, hun zelf- en wensbeeld en hun onderlinge verhouding. Julidans mag blij zijn met Van den Broeks weerbarstige kijk op die materie.
Francine van der Wiel, NRC Handelsblad, 6 juli 2009