Van den Broek komt thuis bij De Châtel
Sterke drijfveren en de dwingende ruimtelijke concepten die aan hun choreografieën ten grondslag liggen, hebben ze in elk geval gemeen. Maar dat is niet het enige, want choreografen Krisztina de Châtel en Ann Van den Broek hebben ook een gedeelde geschiedenis. Van den Broek (41) danste jarenlang in het werk van De Châtel (68) en ontwikkelde de afgelopen jaren met succes een krachtige, eigen signatuur. Nu is er Domestica, een samenwerkingsproject van beide choreografen.
Op de vloer van de grote zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam is met witte lijnen een vierkant aangebracht dat verdeeld is in vier gelijke vlakken. De elf dansers zitten en hangen op het meubilair dat in een van de vlakken staat en tijdens de voorstelling regelmatig wordt verplaatst. Woorden klinken door de zaal: pleasure, pain, foundation, fear, privacy, shoes, space. Soms worden ze gesmoord door een hand op de mond van de spreker.
Als even later een danseres met haar voet op een schakelaar trapt, klinkt het ritmische getik van een metronoom. Een ronde langs de overige schakelaars doet steeds meer geluiden door de ruimte schallen. Een voor een verspreiden de dansers zich, zij lopen met ferme passen heen en weer. Met de handen ineengeslagen wordt een doorgaande stroom van herhaalde bewegingen in gang gezet die door de lichamen trekt en zich telkens op een ander punt concentreert. Dansers komen samen in verschillende formaties of vallen uit elkaar. Onmiskenbaar is de hand van choreografe De Châtel hierin.
Gevoed door de verschillende spanningsvelden krijgt de dans van Van den Broek in andere delen de ruimte. Ook hierin veel herhaling, maar de abstractie heeft plaatsgemaakt voor herkenbare bewegingen als het ineenkrimpen na een stomp in de maag of van handen die over billen wrijven. De connotaties met seks en geweld, steeds sterker aanwezig naarmate de voorstelling vordert, zijn overvloedig. Er zitten prachtige dansante stukken in de voorstelling, die niet alleen door toevoeging van tekst een theatraal karakter heeft. Krachtig zijn de taferelen waarin de in zwart uitgaanskledij gestoken dansers rond elkaar hangen en er kleine interacties tussen hen plaatsvinden, en het eindbeeld met halfontklede lijven die door de ruimte verspreid liggen terwijl het licht door een van hen wordt uitgedaan.
De huiselijke omgeving die De Châtel en Van den Broek in Domestica scheppen mag dan verre van veilig en vertrouwenwekkend zijn, toch lijkt het een thuiskomen in de zin dat de makers van een groot wederzijds respect getuigen door elkaar speelruimte te geven. En hoewel hun verschillende vormen van esthetiek duidelijk zichtbaar zijn, straalt er een sterke eenheid uit Domestica, die de samenwerking op een hoger niveau tilt.
Marcelle Schots, Theaterkrant.nl, 6 juli 2012
Voorstelling van twee meesters
“Trust. Honorability. Desire…” In het stikdonker klinkt de ritmische woordenstroom als een gebed. Na iedere paar woorden klinken ze nog een keer, maar nu nauwelijks herkenbaar, alsof de spreker de mond is gesnoerd. Als het licht aan gaat zien we dat hij het zelf is die zijn hand strak over zijn mond heeft.
Choreografe Ann van den Broek was lange tijd danseres bij het gezelschap van Krisztina de Châtel voordat ze haar eigen gezelschap WArd/waRD begon. Nu werken beide choreografen samen aan de voorstelling Domestica, met dansers van beide groepen. De titel suggereert enige huiselijkheid, maar die wordt minimaal vormgegeven, vier platen met poten in verschillende formaten en hoogtes suggereren een stoel, een bank, een tafel en een bed, erboven schijnt hard tl-licht. Deze ‘huiskamer’ wordt bevolkt door 11 dansers. Ze bewegen door elkaar, soms per ongeluk een paar vormend, schijnbaar toevallig vind een lichaamsdeel een aaiende hand. Ze zien er onmiskenbaar modern uit, met hun ironische snorren, korte donkere jurkjes en skinny jeans.
Op de donderende, ultralage bassen van de muziek betasten ze zichzelf met hun uitgetrokken schoenen. 11 dansers is een mooi aantal: steeds onstaan er kleine groepen of paren, maar nooit is er evenwicht. Later wordt het meer sexy. Op een schokkend ritme, ergens tussen hijgen, hikken en huilen stampen ze kruizen op de vloer. Maar de lichamelijkheid wordt ook snel gewelddadig. Een danser verstikt een ander, maar als een worstelaar geeft die met een paar klappen op de vloer aan dat het spel afgelopen is. In een volgend deel verwijzen de bewegingen duidelijk naar judo. Een danser werkt een ander sierlijk naar de grond en alle anderen volgen de beweging van het slachtoffer. Een prachtig beeld van verliezers zonder winnaar.
Steeds is er een duidelijk onderscheid tussen scènes met schoenen aan – de dansers zijn individuën – en schoenen uit – het is een groep. Het is een mooie reflectie op binnen en buiten, privé en openbaar, bewoner en gast, veiligheid en gevaar die in alle elementen van de voorstelling terugkomt en het is wonderbaarlijk hoe de gedisciplineerde groep dansers hun eigenheid nu eens uitvent, dan weer ondergeschikt maakt aan de gestileerde choreografie. De dubbelheid die het thema is moet inmiddels ook bestaan tussen Van den Broek en De Châtel, die met hun geschiedenis van leerling en meester of uitvoerende en ontwerper ook een nieuwe verhouding moeten vinden en hun huis moeten openstellen. Dat leidt tot aftasten, begeren en zelfverdediging.
In Japan is een opleiding pas voltooid als de meester iets heeft geleerd van de leerling. Domestica is een voorstelling van twee meesters.
Simon van den Berg, Het Parool, 6 juli 2012