Een fascinerende gelaagdheid
Wanneer verandert de werkruimte in een fictieve ruimte? Terwijl het publiek binnenloopt voor de première van Pushing The Wheel zijn Ann Van den Broek, haar dansers en filmer Bernie van Velzen in het werklicht bezig de lege witte vloer in te richten. Muzikant Nicolas Rombouts zit klaar achter zijn kleine console, maar alle anderen zijn nog in de weer met gele schoonmaakdoekjes, kledingrekken, schoenen, de kabel van de camera. Een mogelijk antwoord: wanneer Ann met haar vingers naar de techniek knipt. Een donkerslag. Het witte werklicht maakt plaats voor een knalgele zaklamp in het duister.
Zo plots kan de transformatie plaatsvinden. Danser Ferhat Günes heeft een geel vest over zijn blote bovenlijf aangetrokken. Na een ronde over de tribune ligt hij in het midden van de vloer op zijn rug en probeert zonder daarin te slagen ineens rechtop te springen. Danseres Frauke Mariën zit op handen en knieën op de grond, in een dun bloesje en een zwarte onderbroek, billen richting publiek, en trekt haar rug hol en weer bol. Een lichaam dat haar seksuele kant aanbiedt. Jan Deboom en Louis Combeaud dragen witte pakken. Zij lopen op de maat van de muziek, een zelfverzekerd paraderen in het mooie pak, zoals Van den Broeks muzikale held Nick Cave ook graag doet. Ook zij verlaten de vloer en lopen achter het publiek langs tussen de stoelen door. Een drang om te ontsnappen uit de afgebakende ruimte die het podium biedt? Als zonnebloemen draaien we met hun beweging mee.
Net als eerder in The Black Piece en ook in bijvoorbeeld I SOLO MENT speelt Pushing The Wheel voortdurend met de beleving van de ruimte. Zoals in het werklicht duidelijk te zien was is de vloer heel ruim. Met vier dansers is hij niet dicht bevolkt, en dan ontsnappen die dansers ook nog eens aan die grote speelruimte door herhaaldelijk de hele zaal te doorkruisen. Maar door het close-up filmen, in alleen het gele licht van Van den Broeks zaklamp en de camera van Van Velzen op een verder donkere vloer, voelt het vaak alsof we de dansers heel dicht op de huid zitten. De emoties die ze tonen komen zo heel direct naar binnen. De haast maniakale solo op camera van Frauke Mariën is een treffend voorbeeld: smekend, zoekend, boos, verward en angstig spreekt ze haar toeschouwers woordloos aan. We zien de verwarring en frustratie van de mensen in het stuk. We horen ook hun ademhaling, het schuren van hun kledingstukken en het stampen en slepen van hun voeten, geluiden die door Rombouts worden gelooped, bewerkt en versterkt. Het leven is voelbaar.
Ook de beleving van tijd komt onder druk te staan. Met de terugkerende song ‘Jubilee Street’ van Cave en het vingerknippen om een overgang naar een nieuwe sequentie aan te kondigen lijkt de structuur helder. Maar doordat alle scènes een terug- of vooruitwijzing, variatie of verdubbeling krijgen, op film, in een tweede danser of in geluid, raken we ondergedompeld in een ander universum waar eigen wetten gelden en waar we alleen nog maar kunnen kijken naar wat er in het gloeiend gele licht gebeurt. Het wordt gedurende de avond steeds lastiger in te schatten hoeveel tijd er eigenlijk is verstreken; twintig minuten, drie kwartier, vijftien jaar?
Er is een eindeloze melancholische trip met een naar adem happende zanger – je wilt haast dat hij eens diep zucht. Een vingerknip. Opnieuw. Wordt wat we op het scherm zien gelijktijdig gefilmd, of is het eerder opgenomen? Zit Joep van der Geest ineens tussen de kledingrekken verstopt? De voorstelling ontpopt zich als een snelkookpan waarin verleden, heden en toekomst, dans, film, muziek en performance tot iets puurs en essentieels worden ingekookt. Knip: nog een snufje breiwerk, een tik van het krijtje op het schoolbord, zo is het goed.
Wanneer ontstijgt het hier en nu van een voorstelling die van de werkelijkheid? Pushing The Wheel geeft dat geheim niet prijs maar zorgt dat je het proces ondergaat, met alle desoriëntatie van dien. Ook als je niet eerder een stuk van deze choreografe zag is dit een voorstelling met een fascinerende gelaagdheid. ‘I’m transforming, I’m vibrating, I’m glowing / I’m flying, look at me’, zingt de danser tegen het eind buiten adem. We hebben het vanavond gezien en teruggezien. En laten we gaan zien waar zijn vleugels hem zullen brengen.
Wendy Lubberding, Theaterkrant.nl, 5 november 2015